Op 18 juni 1815 werd de toekomst voor Europa (en voor Napoleon) beslist. De veldslag die wij tegenwoordig kennen als de Slag bij Waterloo bracht enorm veel manschappen op de been. 

De commandanten

Er namen zeven landen deel aan de slag. Een daarvan was Frankrijk. Deze had zes bloeddorstige landen uit de  zevende coalitie tegenover zich. In de coalitie waren het Verenigd KoninkrijkPruisenNassauHannoverBrunswijck en het jonge Verenigd Koninkrijk der Nederlanden goed vertegenwoordigd. De Franse legers stonden onder het bevel van Napoleon Bonnaparte en Michel Ney.

De coalitie kreeg zijn bevelen van Arthur Wellesley (Verenigd Koninkrijk), Gebhard von Blücher (Pruisen) en Prins Willem van Oranje-Nassau (Nederland).

Hoe het begon

In 1814 was Bonaparte na een reeks nederlagen (Slag bij Leipzig en een aantal nederlagen in Frankrijk) naar het eiland Elba verbannen. Daar volgde hij met interesse het gekrakeel dat in Wenen over de landverdeling in Europa was losgebarsten. Hij begreep dat voor hem nog niet alles verloren was. Op 26 februari 1815 ontsnapte hij van het eiland, en op 1 maart arriveerde hij met een legertje van 800 man in het Franse havenstadje Golfe-Juan.

Snel trok hij met zijn persoonlijke garde op naar het noorden, richting Parijs. Maarschalk Michel Ney, aanvoerder van het Franse leger en voormalig maarschalk onder Napoleon, werd opgeroepen om de keizer tegen te houden, maar liep met zijn gehele leger over naar zijn voormalige leider. Op 20 maart zetelde die weer in zijn keizerlijk paleis. Na de verbanning van Napoleon naar het eiland Elba hadden de geallieerden hun legers teruggetrokken naar de zuidelijke Nederlanden. Daar maakten Wellington, Blücher en de Prins van Oranje zich nu op voor een nieuwe confrontatie met Napoleon en rukten op richting Frankrijk.

Napoleon wilde zijn vroegere keizerrijk echter heroveren, en wel zo snel mogelijk, eer de andere staten in Europa klaar waren om Frankrijk binnen te vallen en hem weer gevangen te nemen. Hij mobiliseerde in twee maanden tijd een leger van 250.000 manschappen en trok met 123.000 daarvan naar de Frans-Belgische grens.

Op 14 juni stak hij die over. Met zijn opmars viel hij aan op het punt waarop het Pruisische en het Brits-Nederlandse leger onder de Hertog van Wellington aan elkaar grensden, traditioneel een zwak punt. Aan de Slag bij Waterloo gingen op 16 juni twee andere veldslagen vooraf: zo stuitte hij op het Pruisische leger van Blücher, dat in de Slag bij Ligny tot de terugtocht gedwongen werd. Blücher hield echter zijn leger intact. Tegelijkertijd werden Anglo-Nederlandse troepen bij Quatre-Bras aangevallen - zie hiervoor Slag bij Quatre-Bras - door een Franse overmacht onder maarschalk Ney; Ney was echter te voorzichtig, en tegen de tijd dat hij zijn aanval wilde doorzetten was het Anglo-Nederlandse leger al zo goed als ontkomen richting Waterloo.

Waterloo

De nacht van 17 op 18 juni regende het nog altijd. De lössachtige grond veranderde in bruine modder. Dat was de reden dat Napoleon de volgende dag pas om halftwaalf het sein tot de aanval gaf. Maar ook toen was het nog te nat om artillerie snel te kunnen verslepen. Mede daardoor slaagde Napoleons broer Jérôme Bonaparte er niet in de kasteelboerderij Hougoumont in te nemen. Die aanval was een afleidingsmanoeuvre voor de centrale aanval die omstreeks twee uur 's middags door maarschalk Ney tegen Mont-Saint-Jean werd ingezet. Echter, op bevel van Jérôme werden meer en meer Franse troepen tegen Hougoumont ingezet. Het gevolg was dat de geallieerden niet gedwongen waren hun linies te verzwakken om Hougoumont te versterken, maar juist de Fransen meer en meer troepen in deze sector verloren.

Verder verloop van de strijd

Aan het begin van de middag merkte Napoleon dat er nieuwe troepen op zijn rechterflank verschenen. Eerst dacht hij dat het maarschalk Grouchy was, die hij met 32.000 man achter Blücher en het Pruisische leger, dat hij verslagen waande, had aangestuurd. Al snel besefte hij echter dat het de Pruisen waren. Hij zond zijn reserve, het VI korps en twee cavaleriedivisies, samen 15.000 man, richting de Pruisen. Hierdoor had Napoleon op de garde na geen enkele infanteriereserve meer.

Het plan van Napoleon was om in het midden van het front de geallieerden met de cavalerie te bestormen, gevolgd door infanterie en artillerie om de geallieerden te verdrijven. Maar maarschalk Ney, die de hoofdaanval zou moeten coördineren, concludeerde te snel dat Wellington's troepen zich terugtrokken (in werkelijkheid ging men slechts 100 passen terug om artillerievuur beter te ontwijken). Ney stuurde de cavalerie te vroeg het strijdperk in, zonder dat er nog infanterie- en artilleriesteun beschikbaar waren. De hoeve La Haye Sainte, die tussen Napoleon en het geallieerde leger in stond, was voor beide zijden van vitaal belang; hier werden de infanterie en artillerie van de Fransen tegengehouden.

Trompetten bliezen de aanval van de Franse cavallerie, en dwars door de modder trachtten Neys vijfduizend ruiters in het centrum de glooiing van de Mont-Saint-Jean te bestormen. Napoleon had dit terrein door zijn verrekijker wel bestudeerd, maar de steilte van de glooiing en het drassige karakter ervan waren hem ontgaan. Mede door de slechte staat van de grond kwam het niet tot een charge in galop, en had de aanval nooit het vereiste effect; de helling kon pas worden gepasseerd ten koste van vele gewonde en gesneuvelde manschappen en paarden. De Fransen brachten de Engelsen ook zware verliezen toe, maar de geallieerde infanterie groepeerde zich - zoals verwacht - in defensieve carrés en mede omdat de Franse cavalerie grotendeels verstoken bleef van steun van de infanterie en artillerie, kon de kern van het Engelse leger stand houden.

Ney bleef nieuwe troepen eisen, niet wetend dat Napoleon op zijn oostflank al door voorposten van de Pruisen werd aangevallen. De Franse reserve kon niet op tegen de Pruisische overmacht. Napoleon zette daarom zijn 10.000 man sterke jonge garde in. In felle straatgevechten in Plancenoit lukte het de Fransen nog steeds niet om de Pruisen terug te dringen. Hierdoor was Napoleon genoodzaakt om twee bataljons oude garde in te zetten. Wonder boven wonder lukte het de oude garde het tij te keren en werden de Pruisen voorlopig teruggedrongen.

Ondertussen slaagde Ney erin om onder dekking van de cavalerie met opgetrommelde infanterie de hoeve La Haye Sainte in te nemen. De King's German Legion werd verdreven en de hoeve was van de Fransen. Ogenblikkelijk werden infanterie en artillerie-eenheden naar voren gebracht om de geallieerde carrés onder vuur te nemen en een doorbraak te forceren. De Prins van Oranje liet nog een tegenaanval ondernemen door enkele Hannoverse bataljons, die echter door Franse cavalerie werd afgeslagen. (Deze mislukte aanval droeg ook bij aan de negatieve berichtgeving over de Prins van Oranje en de Nederlandse troepen.) De Fransen hadden nog kans om te winnen, maar door het uitblijven van de troepen van Grouchy, die overeenkomstig Napoleons oorspronkelijke opdracht de Pruisen nog in noordoostelijke richting dacht te achtervolgen, waren zij nu in de minderheid.

Napoleon vond zijn Waterloo

Napoleon probeerde met een laatste krachtsinspanning de zege zeker te stellen, en gaf bevel voor nóg een stormloop. Hij wist dat hij door zijn reserves heen was, en zette zijn Keizerlijke Garde in. Om het moreel hoog te houden riep Napoleon: Grouchy, Grouchy is daar!, maar wetend dat het de Pruisen onder Blücher waren.

De geallieerde posities werden verdedigd door Engelsen, Hannoveranen en Brunswijkers. De Franse middengarde, hoewel in de minderheid, viel hen twee keer aan. De eerste keer ontstond er een gat in de geallieerde linie. Wellington raakte door zijn reserves heen, maar de verse Nederlandse 3e divisie, geleid door generaal David Hendrik Chassé, vulde het gat op. De eerste aanval van de middengarde verzandde in een vuurgevecht waarna beide partijen zich terugtrokken, maar de tweede aanval verliep voor de Fransen rampzalig: met een aantal kartetssalvo's van de Nederlandse Rijdende Artillerie werd een ware slachting aangericht onder de Fransen, de Engelsen ontvingen de middengarde met een salvo, en de divisie van Chassé overrompelde hen met een bajonet-aanval.

Dit was een keerpunt in de slag, en een veel belangrijker Nederlands aandeel daarin dan dat van de Prins van Oranje. Chassé's 3e divisie was in reserve achter de rechterflank opgesteld geweest, rondom het dorp Eigenbrakel. Al snel kwam het bevel om zich in reserve op te stellen achter het centrum van de geallieerde linie. Chassé merkte dat de Britse troepen vóór hem op de vlucht sloegen en de Artillerie niet langer vuurde. Hij zag al snel dat Napoleon de Keizerlijke Garde op het centrum afstuurde en gaf het bevel aan zijn artillerie om positie te nemen en de vijand onder vuur te nemen, terwijl hij intussen de brigade van kolonel Detmers in colonnes liet opstellen voor de tegenaanval. Het vuur van kapitein Krahmer de Bichins batterij rijdende artillerie en de kracht van de jonge Detmers bajonettenbrigade braken de aanval van de beroemde Garde en dreven haar toen op de vlucht.[3] De brigade van Detmers zette de aanval door, verdreef de Franse garde van een laatste positie bij La Haye Sainte en achtervolgde de vluchtende Fransen tot aan het Maison du Roi bij Plancenoit, waar ze Pruisische troepen tegenkwamen. De terugtocht van de Franse garde eindigde in een wilde vlucht, die oversloeg op de rest van het Franse leger. Daarop beval Wellington de algehele opmars van het geallieerde leger.

Ondertussen waren ook de Pruisen weer doorgedrongen tot Plancenoit. Dat dorpje werd verdedigd door ongeveer 20.000 Fransen van Lobaus VI korps, twee cavaleriedivisies, de acht bataljons van de Jonge Garde en twee bataljons van de Oude Garde tegen ongeveer 30.000 Pruisen. De Fransen hielden de verdediging ongeveer een uur vol voordat ze door een gigantische Pruisische tegenaanval en bloedige straatgevechten uit Plancenoit werden gedreven. De laatste eenheid die vluchtte was de Oude Garde die de kerk en het kerkhof verdedigde. De Franse verliezen waren verschrikkelijk. Het Eerste bataljon Tirailleurs van de Jonge Garde bijvoorbeeld verloor die dag 92% van zijn mannen aan doden en gewonden.

De Oude Garde, de meest geharde soldaten van allemaal en nog altijd trouw aan Napoleon, dekte de aftocht van hun keizer. In perfecte formaties wisten zij nog een aantal aanvallen van de geallieerden af te slaan alvorens zich al vechtend terug te trekken. Generaal Pierre Cambronne, uitgedaagd om zich over te geven, zou toen de historische woorden hebben gesproken: "De garde sterft, maar geeft zich niet over!" (een andere variant is dat hij zich beperkte tot een kort maar krachtig antwoord: "Merde!" In werkelijkheid werd hij gevangengenomen door de Britse generaal Halkett. De laatste twee carrés van de Oude Garde vormden een levend schild voor Napoleon en zijn staf. Deze carrés waren het Eerste Regiment Grenadiers en het Eerste Bataljon van het Eerste Regiment Jagers, de beste soldaten van het Franse leger.

Deze carrés wisten tezamen met de nog resterende Franse cavaleriebrigades alle aanvallen van de geallieerden af te slaan. Het laatste carré Jagers van de Keizerlijke Oude Garde dat de aftocht dekte, werd geleid door de Rotterdamse kolonel Jan Coenraad Duuring. Napoleon bevond zich hier een geruime tijd in alvorens hij zijn soldaten moest verlaten om naar Parijs te rijden - hij vreesde een opstand van de Parijzenaars.

De Nederlandse 3e Divisie en enkele Nederlandse cavalerie-onderdelen, die de Fransen tot ver achter hun linies had achtervolgd, ontmoetten achter de Franse beginposities de Pruisen en hielden halt. De Pruisen namen de achtervolging van hun uitgeputte Nederlandse collega's over.

Beschermd slagveld

Het slagveld ten zuiden van Waterloo werd al snel tot beschermd gebied verklaard en is daarom nog grotendeels hetzelfde als 200 jaar geleden. De heuvel met de Leeuw van Waterloo is na de slag opgeworpen en biedt een mooi uitzicht over het slagveld. De meeste hoeves zijn ook nog aanwezig zoals Hougoumont op de rechterflank van Wellington, de la Haie Sainte in het midden en Papelotte op de linkerflank. Er staan vele monumenten voor alle strijdende partijen en zijn er musea in Waterloo, Ligny en Genappe.

Spreekwoordelijk Waterloo

In veel talen heeft Waterloo een uitdrukking opgeleverd. Iemand die zijn Waterloo vind, heeft zijn grote nederlaag gehad.

Dag van de week

Deze gebeurtenis vond plaats op zondag18juni1815. Deze dag viel in week24 van dat jaar.

18juni was dag168 in1815. Het zou nog197 dagen duren tot1816 kon beginnen.